09 februari 2021

Vrijheid van meningsuiting

ECLI:NL:GHAMS:2021:460
Gerechtshof Amsterdam
Advocaat appellante: mr. C.M.D. de Waele te Amsterdam
Geïntimeerde is niet verschenen
Raadsheren: mrs. H. Struik, E.M. Polak en A.W.G. Artz

De fotografe van het geschil over een portret van Max Pam is in hoger beroep gegaan met als voornaamste grief dat de berichten van geïntimeerde volgens de kantonrechter vallen onder de vrijheid van meningsuiting, artikel 10 lid 1 EVRM.

"3.1.4 Op 28 juli 2018 heeft [geïntimeerde] een e-mailbericht aan [appellante] gestuurd waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(...) U vraagt mij niet in een beleefd berichtje om de foto te verwijderen maar sommeert mij met een lang agressief bericht plus bij lagen om zulks te doen en 500 euro over te maken. (...) U probeert (...) een goedbedoelende blogger te intimideren en veel geld af te troggelen U bent een vervelend mens van de allerlaagste soort. De foto heb ik onmiddellijk van mijn blog verwijderd. Dit schrijven heb ik zojuist op mijn blog gepubliceerd zodat een ieder zich over uw praktijken kan informeren. Ik ben daartoe om meerdere redenen gerechtigd. Andere blogs of artikelen kunnen volgen. Ik zal u tevens aansprakelijk stellen voor eventueel te maken proceskosten. Ik stel voor dat u excuses aanbiedt en verder afziet van uw ‘sommatie’. Minachtend, [geïntimeerde] ”."

Dit bericht heeft geïntimeerde op zijn blog gepubliceerd.

"3.1.6 Naar aanleiding daarvan zijn verschillende reacties geplaatst op de facebookpagina van [geïntimeerde] , waaronder een reactie die ertoe strekt dat [geïntimeerde] het bij het verkeerde eind heeft. [geïntimeerde] heeft daarop onder meer als volgt gereageerd:
“(...) Dit soort terreur en geldklopperij (...) moet maar ‘s een halt toegeroepen worden.”."

De reactie dat geïntimeerde het bij het verkeerde eind heeft was van een jurist die vermoedelijk baat heeft dat het verdienmodel met fotorechten in stand blijft. Geïntimeerde wist toen hij op deze jurist reageerde nog niet dat rechters meegaan in de opgeklopte schadevergoedingen.

"3.1.8 Op 18 december 2018 heeft [geïntimeerde] een e-mailbericht aan [appellante] gestuurd waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(...) Ik beschouw u als een onaangenaam mens en een geldwolf. Elk weldenkend mens ziet in dat het bijzonder onsympathiek en onredelijk is om uit het niets 500 euro op te eisen bij een nietsvermoedende en niet-commerciële amateur-stukjesschrijver voor het gebruik van een foto op zijn blog. (...) Uw gedrag dient op geen enkele wijze beloond te worden, in tegendeel, mensen mogen voor u gewaarschuwd worden. Uw tweede, leugenachtige sommatie bevestigt dat nog eens. U toont geen enkel berouw (...) en liegt dat u barst. (...) Ik zie trouwens dat uw website is aangepast. In juli kon men daar nog doodleuk over uw struikroverpraktijken lezen. Nu opeens niet meer (...)”."

Ook dit bericht heeft geïntimeerde op zijn blog gepubliceerd.

"3.4.1 (…) De door [appellante] gevorderde extra schade van € 250,-- wegens plaatsing van haar foto zonder naamsvermelding heeft de kantonrechter afgewezen, nu over de lengte van de rechterzijde van de foto in witte letters haar pseudoniem en handelsnaam staat gedrukt: “© [X] ”."
Het Hof volgt de kantonrechter hierin niet en veroordeelt geïntimeerde tot het betalen van de verhoging van 100%.

"3.7.1 Volgens [appellante] heeft de kantonrechter ten onrechte haar vordering tot schadevergoeding wegens inkomstenderving ad € 2.125,-- afgewezen en haar herhaalde bewijsaanbod gepasseerd. [appellante] verwijst naar een tweetal verklaringen van personen die ter zitting in eerste aanleg met haar waren meegekomen en naar in hoger beroep overgelegde verklaringen van een fotograaf en een auteur, die inhouden dat de onheuse en onware beweringen van [geïntimeerde] ertoe hebben geleid dat [appellante] opdrachten is misgelopen. Als mensen en klanten die haar goed kennen al begonnen te twijfelen, is het meer dan aannemelijk dat mensen die haar niet kennen, niet eens meer moeite doen contact op te nemen om haar een opdracht te geven, aldus [appellante] .
Verder voert [appellante] aan dat de kantonrechter [geïntimeerde] had moeten gebieden de gewraakte stukken over haar, [appellante] , weg te halen en verbieden nieuwe lasterlijke stukken te publiceren. Daarbij had de kantonrechter kunnen volstaan met de vaststelling dat [geïntimeerde] beweringen onwaar, ronduit lasterlijk en disproportioneel beledigend waren. [appellante] acht het onbegrijpelijk dat de kantonrechter niet verder gaat dan deze beweringen ‘onnodig grof’ te noemen, terwijl haar eer en goede naam wel degelijk zijn aangetast. Hoewel [appellante] beseft dat terughoudend moet worden omgesprongen met het vergoeden van immateriële schade, is in dit uitzonderlijke geval een vergoeding van € 5000,-- billijk en redelijk."


"4. (…) veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 500,-- (…) dat iedere partij de eigen kosten draagt"

Het eerdere vonnis blijft grotendeels in stand. Geïntimeerde moet €286,- meer betalen dan eerder bepaald door de kantonrechter. Had hij zich bij laten staan door een advocaat, verplicht bij hoger beroep, had het hem een veelvoud gekost.

Dit arrest bevestigt dat je met naam en toenaam mag publiceren over onredelijke fotoclaims. Houd het wel netjes om te voorkomen dat er aangifte van belediging wordt gedaan.

Dit arrest bevestigt echter ook dat het er bij het Hof nog kwalijker aan toe kan gaan als bij de kantonrechter. Tijdens de uitgebreide mondelinge behandeling in eerste aanleg is het tarief van €250,- van tafel geveegd, in het verweer zit bewijs dat deze fotografe haar foto’s aanbood voor €4,50 en bij herstelvonnis is daar nog eens op gewezen. Het Hof moet dat gezien hebben doch verdubbelt het door de kantonrechter toegewezen bedrag van €250,- naar €500,-.

Gerechtshof Amsterdam 9 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:460
Schadevergoeding wegens inbreuk auteursrecht; publicaties niet onrechtmatig; afwijzing gebod tot verwijdering

Het geschil in eerste aanleg


Gepost op 21 september 2023