23 juli 2024

NRC versus bunq

ECLI:NL:RBAMS:2024:4479
Rechtbank Amsterdam
Gemachtigde eiser BUNQ B.V.: mr. Chr.A. Alberdingk Thijm en mr. A.D. van Lunteren
Gemachtigde gedaagde MEDIAHUIS NRC B.V.: mr. J.P. van den Brink en mr. L. Oranje
Rechter: mr. E.A. Messer, nevenfunctie Voorzitter Tuchtcommissie Banken
Griffier: mr. L. Oostinga

In een democratische rechtsstaat is de pers de vierde onafhankelijke macht; de pers legt bloot wat er niet deugt en wat er fout gaat.

In NRC zijn meerdere negatieve artikelen verschenen over bunq waarbij rancuneuze, geanonimiseerde ex-medewerkers en teleurgestelde klanten aan het woord zijn gelaten.
In het laatste artikel zijn namen van medewerkers te herleiden en bunq heeft tevergeefs gevraagd om de namen te verwijderen. Ali Niknam daarover: "Het kan niet zo zijn dat de krant iedereen die weigert mee te werken dan maar met naam noemt en dan ook nog eens selectief citeert."


De feiten

"2.16. In een brief van 27 juni 2024 heeft de advocaat van Bunq NRC gesommeerd om de namen in het artikel te anonimiseren, de Slack-discussie te verwijderen en bepaalde feitelijke onjuistheden in het artikel te corrigeren."
Met een termijn tot 28 juni 14:00 uur.

"2.17. In een e-mail van 1 juli 2024 heeft NRC aan de advocaat van Bunq laten weten dat zij, hoewel het gebruik daarvan haar vrij stond, de gebruikersnamen uit de Slack-discussie heeft verwijderd uit het online artikel"
Omdat NRC geen gehoor gaf aan de sommatie heeft bunq NRC op 1 juli 2024 gedagvaard. Of laten weten dat zij overging tot dagvaarding.
N.B. Tussen dagvaarding en zitting dienen minimaal 7 dagen te zitten. De zitting was op 9 juli en dan kom je uit op 1 juli. In het vonnis staat echter: "bij dagvaarding op verkorte termijn van 3 juli 2024".

"2.18. Bij e-mails/brieven van 8 juli 2024 heeft de advocaat van NRC de Wayback Machine en het Internet Archive verzocht de oorspronkelijke versie van het artikel van 26 juni 2024 uit het archief te verwijderen."


De vordering

"3.1. Bunq vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

I. NRC te bevelen om namen van (oud-)medewerkers uit haar artikelen via welk medium dan ook en op welke wijze dan ook, te verwijderen en verwijderd te houden;"

II. NRC te bevelen het artikel van 26 juni 2024 zo aan te passen dat de aangehaalde delen van de Slack-discussie worden verwijderd en verwijderd blijven;

III. NRC te bevelen een rectificatie te plaatsen, op de wijze die in de dagvaarding is opgenomen, waarvan de tekst er – kort gezegd – op neerkomt dat NRC selectief en onvolledig heeft geciteerd uit de Slack-discussie en de namen van (oud-)medewerkers niet had mogen noemen;

IV. NRC te bevelen geen onjuistheden meer te publiceren op basis van vertrouwelijke interne stukken van Bunq, althans de vertrouwelijke interne stukken waar het in dit geding om gaat;

V. NRC te bevelen om internetarchieven zoals de waybackmachine, die een versie van het oorspronkelijke artikel van 26 juni 2024 hebben gearchiveerd waarin de namen van Bunq medewerkers zijn opgenomen, aan te schrijven met het verzoek om die versie van het artikel te laten verwijderen uit het archief;"


De beoordeling

"4.4.3 (...) Wel heeft NRC enigszins selectief geciteerd uit de Slack-discussie, door niet te vermelden dat [naam 1] de initiatiefneemster van de discussie heeft gevraagd verder uit te zoeken hoe het zit met de controlesystemen. Gelet op de opmerkingen die [naam 1] verder in de discussie heeft gemaakt (zie 2.4) en waarin hij erop wijst dat de verhalen van ‘rekening gluren’ na onderzoek niet waar bleken te zijn, en dat de situatie bij andere banken nog veel erger is, valt de conclusie van NRC dat Bunq ‘niet lijkt te willen weten of zijn medewerkers de toegang misbruiken’ te rechtvaardigen."
De rechter oordeelt dat NRC enigszins selectief heeft geciteerd, doch dat de conclusie die NRC trekt te rechtvaardigen valt.

"4.6 (...) Een vergelijking met de zaak Stoll/Zwitserland2 gaat in dit verband niet op. In dat geval oordeelde het EHRM dat de artikelen niet meer in de eerste plaats waren om het publiek te informeren, maar met name om een ambassadeur voorwerp van een schandaal te maken. Daarbij speelde mede een rol dat de koppen van de artikelen en bij de artikelen geplaatste foto’s sensationeel en ongepast waren (ambassadeur in badjas), mede gelet op het onderwerp van het interne document (tegoeden van Joodse oorlogsslachtoffers op Zwitserse bankrekeningen). Van een dusdanige sensationele en ongepaste stijl is in dit geval geen sprake."
Ik lees hier dat de rechter de stijl van het artikel van NRC enigszins sensationeel en ongepast vindt, doch niet zo sensationeel en ongepast als bij de zaak van Stoll/Zwitserland. NRC interpreteert het anders en citeert de rechter als volgt in Bunq verliest kort geding:
"De journalisten hebben weliswaar in „spannende stijl” verhaald, maar van „sensationele of ongepaste stijl” is geen sprake, aldus de rechter."

"4.7 (...) NRC had de boodschap heel goed kunnen overbrengen zonder de namen daarbij te noemen. Dat dit geen namen zijn, maar aliassen, zoals NRC stelt, overtuigt niet. Alle gebruikersnamen zijn immers deel of combinatie van een voor- of achternaam, dan wel voorletters en achternaam ( [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] ), waardoor de medewerkers eenvoudig herkenbaar zijn. NRC heeft de gebruikersnamen inmiddels verwijderd, heeft voor de eerdere vermelding haar excuses aangeboden – al is zij van mening dat het niet onrechtmatig was – en heeft toegezegd de (gebruikers)namen niet opnieuw te zullen publiceren."
NRC heeft de wet overtreden door onnodig herleidbare persoonsgegevens te publiceren.

"4.8. Nu de namen op eerste verzoek zijn verwijderd en NRC voor het vermelden daarvan haar excuses heeft aangeboden, heeft Bunq geen belang meer bij haar eerste vordering."
De namen zijn niet op eerste verzoek verwijderd. Als dat wel was gebeurd had bunq waarschijnlijk geen kort geding aangespannen.

"4.10. De conclusie is dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van NRC uitvalt en dat de publicatie niet onrechtmatig is."
'Niet onrechtmatig' betekent dat de wet er niet mee overtreden wordt. Het zegt niks over of het artikel journalistiek deugt.


Mijn mening

Persoonlijk vind ik het van de zotte dat er rechterlijke stappen nodig zijn om namen van medewerkers verwijderd te krijgen. De AP zou bij dit soort kwesties moeten optreden.

NRC heeft echter eis I en V ingewilligd. Verder constateert de rechter dat NRC selectief heeft geciteerd uit de Slack-discussie en dat het noemen van de namen onnodig was. Mijn inziens had de rechter de rectificatie van vordering III daarom moeten toewijzen.

Bunq zou nog aangifte kunnen doen van smaadschrift. Dat vergt met de stukken die er liggen weinig investering en het enige risico is dat de zaak geseponeerd wordt.
Met de uitspraak -NRC had de gebruiksnamen niet mogen publiceren- kunnen de medewerkers aangifte doen van inbreuk op hun privacy en schadevergoeding vorderen.


NRC hoeft een artikel over Bunq niet te rectificeren. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald. NRC heeft een artikel geschreven over medewerkers van Bunq die voor privé-doeleinden in klantrekeningen hadden gekeken. Bunq had om rectificatie gevraagd, onder andere omdat zij vond dat NRC ten onrechte had geciteerd uit interne communicatie. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het gebruik van de interne communicatie in dit geval niet onrechtmatig is.


Aanleiding om deze uitspraak langs de meetlat te leggen op Fotoclaim.nl is dat deze uitspraak goed laat zien hoe machtig de pers is. NRC claimt de overwinning terwijl zij de namen van de medewerkers niet had mogen publiceren. En wat blijft hangen is dat bunq het kort geding verloor...

De afpersingspraktijken met foto's zijn al meer dan 15 jaar aan de gang. Mede dankzij de pers die het overnemen van openbare gepubliceerde beelden framet als diefstal en zwijgt over de misstanden:
  • In 2019 is een recordaantal uitspraken over stockfoto's gepubliceerd waaronder nogal wat zaken met ANP. Dat had effect op de jurisprudentie: Proceskostenveroordelingen zijn verlaagd naar liquidatietarief en schadevergoedingen zijn teruggebracht naar 125% van het tarief van Stichting Foto Anoniem. Ik heb onder andere aan NRC tevergeefs stukken aangeboden waarin ik uitleg hoe onredelijk de claims van ANP zijn.
  • De oudere 'garde', gewend aan stevige proceskostenveroordelingen en schadevergoedingen begroot op 3 à 4 maal een opgeklopt licentietarief beklaagde zich bij de rechterlijke macht dat ze geld moesten toeleggen. In NRC verscheen daarover zomer 2020 een opiniestuk waarin Thomas Bruning het zonder toestemming overnemen van professioneel gemaakte beelden op sociale media framet als diefstal.
  • Eind 2021 tikt de rechter in België de juridische partner van ANP op de vingers en betitelt haar als auteursrechttrol. In België ontstaat ophef, in Nederland blijft het stil. Peter Olsthoorn dook voor NRC in de zaak en had de scoop dat Permission Machine haar naam ging wijzigen in Visual Rights Group. NRC weigert het stuk te plaatsen. Maanden later publiceert Olsthoorn het stuk, aangevuld met mijn input.
  • Eind 2021 tikt de rechter in Nederland ANP op de vingers. ANP vordert onrechtmatig op eigen naam schadevergoedingen. Met deze uitspraak zijn de claims van ANP eenvoudig af te wimpelen. De pers zwijgt en bij gebrek aan deze wetenschap blijven slachtoffers de onrechtmatige claims van ANP betalen.
  • Zomer 2023 dagvaart ANP freelancer Maarten Dallinga voor een piepklein fotootje waarmee hij verwees naar een stuk dat hij schreef voor NRC. Overduidelijk citaatrecht en ik begreep dat Folkert Jensma er een stuk over zou schrijven voor NRC. Het bleef echter stil, waarop ik het dan maar deed.

29 juli 2024 gepubliceerd
Bijgewerkt 30 juli 2024.