04 september 2024

Geschil over de advocaatkosten

ECLI:NL:RBZWB:2024:6187
Rechtbank Tilburg
Gemachtigde eiser: mr. Y. Vetjens, jurist bij BG.Legal
Gemachtigde gedaagde: mr. J.L.J.J. Nelissen, advocaat in Druten
Rechter: mr. Van den Heuvel

Een onbeduidend geschil over gekopieerde delen van een website waarbij de webpagina met de inbreuken direct na eerste aanschrijving is weggehaald.

Beide partijen verliezen een smak met geld.


De feiten

"2.2. (...) De eenmanszaak is ingeschreven op 1 juli 2021 en uitgeschreven op 5 augustus 2021. De website is na de uitschrijving van de eenmanszaak online gebleven."

"2.3. (...) [eiseres] speekt [gedaagde] aan op grond van auteursrechtinbreuk en onrechtmatige daad en biedt als schikkingsvoorstel aan dat hij uiterlijk 4 december 2023 de inbreuk staakt en gestaakt te houdt, € 750 aan advocaatkosten betaalt en een onthoudingsverklaring tekent."

Eiseres had eerst zelf contact kunnen opnemen of een DMCA-melding* bij Google kunnen doen.
Daarbij is de naam van eiseres blijven staan waardoor ze eigenlijk baat heeft bij de inbreuk, haar naamsbekendheid wordt vergroot.

"2.7. Bij e-mail van 29 december 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] een concept dagvaarding aan [gedaagde] gestuurd en een minnelijke regeling van in totaal € 2.813,54 aangeboden bestaande uit een hoofdsom van € 313,54 aan schadevergoeding en € 2.500,00 aan advocaatkosten 
(...)
dat hij bereid is de kosten/hoofdsom te betalen. De gemachtigde van [eiseres] reageert met “Ik wacht uw betaling af”"

"2.8. Op 5 januari 2024 heeft [gedaagde] een bedrag van € 313,54 op de derdengeldenrekening van de gemachtigde van [eiseres] betaald. [eiseres] sommeert [gedaagde] dezelfde dag om conform de brief van 29 december 2023 nog een bedrag van € 2.500,00 aan advocaatkosten te betalen en een onthoudingsverklaring te overleggen. [gedaagde] laat weten daartoe niet de middelen te hebben, dat de onderneming slechts een maand actief is geweest zonder dat er activiteiten zijn uitgevoerd en dat er daarna geen aandacht meer aan de website is besteed"


De vordering

Eiseres vordert € 4.701,50 aan schadevergoeding, bestaande uit de juridische kosten die zij heeft moeten maken.


De beoordeling

"4.4. De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] met een beroep op artikel 1019h Rv veroordeling van [gedaagde] wenst tot vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten (als schade) die blijkens de door [eiseres] als producties 12 overgelegde specificaties € 4.701,50 (exclusief BTW) zouden bedragen."

"4.5 (…) De mededeling “wij zien de betaling tegemoet” van de advocaat van [eiseres] is tot op zekere hoogte misleidend in het licht van de mededeling van [gedaagde] dat hij alleen de schade en niet de kosten gaat betalen."

"4.8 (…) De kosten gemaakt tot het staken van de inbreuk zijn dus beperkt gebleven tot het opstellen van de eerste brief. De kantonrechter leidt uit productie 12 af dat de gemachtigde van [eiseres] vanaf het eerste contact met [eiseres] tot en met het uitgaan van de brief op 30 november 2023 in totaal 2 uur en 30 minuten aan tijd heeft besteed. De kantonrechter begrijpt dat de gemachtigde (juridisch) medewerker is en geen advocaat (anders dan overigens is vermeld in de aanhef van de dagvaarding). Uitgaande van een redelijk uurtarief € 150,- worden deze kosten tot een bedrag van € 350,- als redelijk en evenredig geoordeeld. In de sommatiebrief wordt echter € 750,- gevorderd als “advocaatkosten”."

"4.9 (…) Voor het begroten van de kosten conform het liquidatietarief zoekt de rechter aansluiting bij het door [gedaagde] aan [eiseres] betaalde schadebedrag van € 313,54. Dit betekent dat aan salaris voor gemachtigde toewijsbaar is een bedrag van € 164,00 (2 punten x € 82,00)."

"4.10 (…) De kantonrechter realiseert zich dat [eiseres] wellicht hiermee een aanzienlijk gedeelte van de gemaakte kosten niet vergoed zal krijgen. Dit vindt zijn rechtvaardiging in de omstandigheden dat de in de eerste sommatie gevorderde advocaatkosten te hoog waren en de inhoud van de uitgebreide conceptdagvaarding grotendeels nodeloos was."


Voor salaris gemachtigde krijgt eiseres slechts € 164,00 van € 4.701,50 toegewezen.

Het betaalde griffierecht is € 496,00. Dat is zo hoog omdat eiseres een B.V. is en het gevorderde bedrag meer dan € 2.500,- bedroeg. Was de zaak aangespannen door gedaagde, een ZZP-er, over het betaalde bedrag van € 313,54 dan was het slechts € 87,- geweest.

Met griffie, dagvaardings- en nakosten moet gedaagde € 907,99 betalen aan eiseres voor de proceskosten. Totale schade voor gedaagde zal met de al eerder betaalde € 313,54 en salaris van haar eigen gemachtigde eveneens ruim boven de € 4.000 uitkomen.


Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 september 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6187
Geschil ziet uitsluitend nog op proceskosten ex 1019h Rv. Kantonrechter stelt proceskosten met toepassing van de indicatietarieven vast conform het toepasselijke liquidatietarief omdat het een eenvoudige zaak betreft en de auteursrechtinbreuk direct na de eerste brief beëindigd is.


*Hub Dohmen, eveneens van BG.Legal, in 2020 over het gevaar van DCMA-meldingen:



10 september 2024 gepubliceerd